Gé W. Everts-Omta (1933-2020): Gedicht over de Omptedaborg op ‘t Zandt

Gé Everts-Omta op jeugdige leeftijd

Het mooie dorp ‘t Zandt,

Lag vroeger aan de waterkant.

’n Zandplaat in de Fivelboezem,

Bij storm had het dan rondom broezem.

Maar ’t water is nu land,

En die plaat is nu ’t Zandt.

Bij ’t Zandster voorwerk is ’t land ontstaan,

Doordat daar een schip met koren is vergaan.

’t Graan zette uit, de zee slibde dicht,

Zo kwam ‘t groenland toen in ’t zicht.

Er kwam ook langzaamaan,

Daar de eerste boerderij te staan.

’t Is zo lang geleden, dat daar borgen stonden,

Nu worden ze helaas niet meer gevonden.

De Alberda’s hadden er twee,

Ompteda’s borg stond dicht bij zee.

Naar deze Ompteda moet u weten,

Moet de boerderij Ompta nog heten.

Die kan nog met een wapen pronken,

Dat door Karel de Grote werd geschonken.

Maar hij zei erbij: “Denk erom,

Ik dwing u tot het Christendom!”

Zo kan men er de kerk bekijken,

Waar weer prachtschilderingen prijken.

Bijna waren ze verloren gegaan,

Want niemand wist nog van ’t bestaan.

De kerk zelf is van omstreeks twaalfhonderd,

En wordt nu weer door iedereen bewonderd.

Uit ‘Oet’, bewerkt en vertaald uit het Gronings door Gé W. Everts-Omta (1933-2020),  maart 1989

 

Omta en Ompteda