Woensdag 7 september 1904 is een fraaie herfstdag: een graad of 20, niet al te veel wind en regelmatig zon. “Een fijne dag om een stukje te fietsen”, zal rentenier Willem Alderts Omta (geboren in 1839) gedacht hebben. De 65-jarige zoon van Aldert Derks Omta en Willemina Sijmons Groenewolt komt tot de Dijkstraat (op de foto) in Spijk. Daar slaat het onheil toe en worden de Omta’s in Spijk getroffen door een dubbele tragedie.
Want op diezelfde Dijkstraat verliest de vijftigjarige Willem Oosterhuis (‘zonder beroep’) de controle over de twee paarden voor zijn wagen. De beesten slaan op hol. “De oude heer Omta bevond zich juist per fiets op weg. Plotseling wordt hij door de woeste paarden omver gereden en tegelijk stortte de bestuurder van den wagen”. Het wordt een drama, waarbij Willem Oosterhuis “van den wagen afvallende, spoedig een lijk was en den heer Willem Omta, die nog gaarne een fietstochtje mocht maken, hierbij dadelijk het leven inschoot”.
Het verdriet van landbouwster Jantjen Alderts Omta (1831 – 1917) moet immens zijn geweest: Willem Alderts Omta en Willem Oosterhuis zijn oom en neef van elkaar. Jantjen Alderts (dan al 23 jaar weduwe van Martinus Ipes Oosterhuis) verliest op die mooie septemberwoensdag in 1904 haar acht jaar jongere broer èn haar enige kind. Een dag later wordt voor beide overledenen een overlijdensakte opgemaakt door de gemeente Bierum. Ze worden in de dood herenigd want staan samen op een pagina in het bevolkingsregister (klik op de afbeelding om de overlijdensakte te zien). Een van de aangevers van de dood van Willem Oosterhuis is dagloner Harm Klevering. Hij hoeft de akte niet te ondertekenen vanwege “niet te kunnen schrijven als hebbende zulks niet geleerd”. Willem Oosterhuis laat een vrouw en twee kinderen achter. Willem Alderts was ongehuwd en, voor zover wij weten, kinderloos.