De Opmaat tot de Opstand, ‘Rumour op ’t Sandt’

<p>Gravure van Harmen Schoenmaker, ca. ?? - Collectie RHC Groninger Archieven</p>
1: Gravure van (waarschijnlijk) Harmen Schoenmaker , Collectie RC Groninger archieven

De Tachtigjarige Oorlog, is een strijd in de Nederlanden die in 1568 begon en eindigde in 1648, met een tussenliggende vrede (het Twaalfjarig Bestand) van 1609 tot 1621. Deze oorlog woedt in één van de rijkste Europese gebieden, de Habsburgse of Spaanse Nederlanden en richt zich tegen een wereldmacht, het Spaanse Rijk onder leiding van koning Filips IIlandsheer der Nederlanden, en zijn opvolgers Filips III en Filips IV. De eerste fase van de Tachtigjarige Oorlog staat bekend als de Opstand, een burgeroorlog tussen de door het Spaanse Rijk gesteunde katholieken en de protestanten (de Reformatie) en loopt grofweg tot de jaren 1580 wanneer de Opstand is geëvolueerd tot een meer geregelde oorlog.

De door Maarten Luther (1483-1546) in een brief aan aartsbisschop Albrecht van Brandenburg opgestelde 95 stellingen tegen de handel in aflaten op 31 oktober 1517, wordt algemeen beschouwd als het begin van de Reformatie. In 1521 wordt Luther door Paus Leo X geëxcommuniceerd. Vanaf1529 hangt de Habsburgse overheid van Karel V overal in het rijk plakkaten die dreigen met de doodstraf voor lichte en zware overtredingen tegen de katholieke leer. Vanaf dat jaar vluchten steeds toenemende aantallen protestanten, Keulen, Aken en Wezel. Vanuit het Noorden vluchtten protestanten vooral naar Emden (de ‘Herberg der Bannelingen’).

In Groninger Stad en de Ommelanden bestaat aanvankelijk een vrij openkatholicisme dat wars is van kettervervolging. De Ommelanden behoren tot het Bisdom Munster dat van 1532 tot 1553 bestuurd wordt door de Graaf van Waldeck. Deze bisschop zag in Luthers optreden aanleiding om zich van de paus los te maken, de kloosters op te heffen en de kerken te hervormen. Ook de stadhouder Karel van Gelre koestert reformatorische sympathieën. Er komt dan ook veel reformatorische lectuur uit Emden op de markt, die zelfs door priesters op de kansel wordt besproken. Vooral bij de geletterde bovenlaag slaat het reformatorisch gedachtegoed aan, wat onder meer blijkt uit de afname van het aantal vrome schenkingen, bedevaarten en intredingen in kloosters. Toch houden de toonaangevende families, uit overtuiging of voor het uiterlijk, vast aan de katholieke kerk.

Bij het gewone volk worden met name de Wederdopers, een radicale en militante stroming binnen de Reformatie, populair. In de Ommelanden en Drenthe worden de Wederdopers vooral begunstigd door het hoofdelingengeslacht Ewsum (zie ook de pagina over De Opstand), dat er veel grond bezit. Al in 1530 wordt in gerechtsboeken melding gemaakt van doperse activiteiten in Friesland. Tijdens Pasen 1535 wordt zelfs geprobeerd om enkele kloosters in Friesland en Groningen te bezetten. In Groningen mislukt deze actie, maar in Friesland gelukt het een paar honderd wederdopers het klooster Bloemkamp bij Bolsward te bezetten. Maar de Stadhouder Schenck van Toutenburg laat het klooster bestormen en dood alle bezetters (roepstem.net)

Het meest bekend zijn de Wederdopers geworden die, onder leiding van Jan van Leiden (Johan van Beukelzoon, 1509-1536), in 1533 Münster bezetten en daar het ‘Nieuwe Jeruzalem’, een theocratie, instellen. In 1535 wordt Münster (door verraad) ingenomen door de troepen van de bisschop en de landgraaf van Hessen. Op 22 januari 1536 wordt Jan van Leiden ter dood gebracht.

Ook op ’t Zandt vindt er een gewelddadige actie van de Wederdopers plaats die ‘Rumour up ’t Sandt’ wordt genoemd. Omdat, zoals gezegd, de Ommelanden tot het bisdom Münster behoorde en met Münsterland levendige betrekkingen onderhield, vonden de Wederdopers vooral daar veel aanhang. Dit werd mede gevoed door het heftige anti-klerikalisme, dat het grootgrondbezit van de kloosters in de Ommelanden had gewekt. Antonie Kistemaker uit Appingedam is één van de Groningse wederdopers die terugkeert uit Münster en in 1635 ’t Zandt bezoekt om de bevolking op te roepen om de Wederdopers in Münster te hulp te komen. Rond de duizend mensen verzamelen zich in de boerderij De Arck van de zelfstandige (eigenerfde) boer Eppe Peters, maar ‘toebehorende aan Jonker Ompteda’ ‘niet verre van de borg Ompteda’. Ook andere doperse leiders, waaronder de pacifistische Menno Simons (1496-1561) en de radicale Jan van Batenburg (1495-1538) zullen tijdelijk op de ‘Arck’ onderdak krijgen. Ongeveer 300 van de aanwezigen worden gedoopt. Eén van de aanwezigen, Harmen Schoenmaker, deelt de menigte mee, dat het einde van de wereld nabij is en dat hij de Messias, ja zelfs God de Vader is. Hij roept op tot het doodslaan van alle monniken en papen en van de overheid. Daarna roept hij een aantal medestanders uit om enkele gevangen dopers, desnoods gewapenderhand, uit de gevangenis te bevrijden, hetgeen gelukt. Vervolgens roept hij zijn volgelingen op om zich te ontdoen van sieraden, wapens en kleren, zodat het voor God beter mogelijk is om hen te naderen. Daarop verklaart hij dat de tijd van bidden voorbij is en dat de menigte zich moet bewapenen. Maar na aankomst van de stadhouder met ongeveer 40 militairen verspreidt de menigte zich. Harmen onderneemt nog een vergeefse poging om met een hooivork de soldaten af te weren, maar hij wordt uiteindelijk opgepakt. Een paar dagen later sterft hij in de gevangenis van Groningen.

Karel van Gelre wordt door de loop der zaken op ’t Zandt en in Munster opgeschrikt en gaat tot krachtige maatregelen over. De poging tot bezetting van de kloosters en mede als gevolg van het ‘Rumour op ’t Sandt’ bekrachtigt hij, gesteund door de Staten van Groningen in 1535 de bepalingen tot wering van ketters. Alle ‘vreemde Wederdopers’ worden gelast om het gewest te verlaten, verder werden alle herdoopten verbannen. Na een jaar zouden zij ‘bij oprechte inkeer’ mogen terugkomen. Maar ook na 1535 treedt de Groningse overheid met relatieve mildheid op tegen de Wederdopers. Ook toen Karel V bij de Vrede van Grave in 1536 heer en meester was geworden in de Stad Groningen en de Ommelanden blijft het er voor de Wederdopers nog vrij veilig.

Specifieke literatuur

L.J. Rogier 1945-47, Geschiedenis Van het katholocisme in Noord-Nederland in de 16e en 17e eeuw, DBNL: Digitale Bibl. der Ned. Letteren

A.A. van Schelven 1909, De Nederduitsche vluchtelingenkerken der XVIe eeuw in Engeland en Duitschland in hun betekenis voor de Reformatie in de Nederlanden, Martinus Nijhoff Den Haag

Nico van Wijk 2017, Sla dood! Wederdopers in Groningen, in Verhalen van Groningen

Omta en Ompteda