De voorgangers van de Omta’s, de Ompteda’s

Groninger hoofdelingOmptedaborg rond 1673

1a: Dracht van een Groninger hoofdeling rond 1500. 1b: De Omptedaborg met het familiewapen van de Ompteda’s, Stellingwerf +/- 1723 naar Joris Camp 1672

De familie Ompteda behoorde tot één van de voornaamste hoofdelingengeslachten in Groningen. Andere belangrijke hoofde­lingen­geslachten waren de families Lewe, Clant, Ripperda,Ewsum, Rengers, de Mepsche en Coenders. Rond 1500 raakt de term hoofdeling in onbruik en gebruikt men steeds meer de titel jonker, na 1815 omgezet in jonkheer.  Vanaf de 13e eeuw worden de belangrijkste statussymbolen van de hoofdelingen stenen huizen (stinsen, als voorlopers van de borgen), van waaruit ze de orde handhaven met kleine huurlingen-legers. Afbeelding 1a geeft een beeld van de hoofdelingendracht rond 1500 en afbeelding 1b toont hoe de borg van de familie Ompteda er rond 1672 heeft uitgezien.

Tijdens de ‘Opstand’ aan het begin van de 80-jarige oorlog kiezen veel hoofdelingen waaronder een aantal van de familie Ompteda voor het protestantisme en moeten zij vluchten naar Oost-Friesland. Ook neemt het aantal hoofdelingenfamilies neemt af van 45 families in 1600, naar 33 in 1700 en maar 10 families in 1800. In de 17e en 18e eeuw worden veel borgen gesloopt en vervangen door boerenbedrijven. Ook de Omptedaborg wordt rond 1750 gesloopt en vervangen door de boerderij de Omtadaborg (of Omtadaheerd) waar de Omta’s gingen wonen.

[i] Deze naam hadden ze vermoedelijk gekregen, omdat ze aan het hoofd stonden van een groepje gewapende ruiters, maar later hield het woord vooral in dat ze ‘hoofd’, de machtige orde­handhaver in een dorp of streek waren.

[i] De gebieden in de huidige provincie Groningen die buiten de Stad Groningen liggen.

Omta en Ompteda